erikodijk.nl

A day in the life of a tree

Anne Bruggenkamp (2005)

1
De Engelse Romantici die rond 1800 een tour maakten naar de rivier de Wye konden in de reisgids lezen hoe de industrie oprukt en het landschap aantast. In 1798 maakt de dichter William Wordsworth de tour en hij reflecteert de schoonheid van het landschap in zijn gedichten. In het gedicht ‘Lines Composed a Few Miles Above Tintern Abbey’ rept hij echter met geen woord over de havelozen die in de ruïne van de abdij wonen en ook de rondomliggende fabriekspijpen noemt hij niet. Vijf jaar later wordt de miljardste wereldbewoner geboren en tweehonderd jaar later de zesmiljardste. Realisme en romantiek liggen elkaar moeilijk. Juist in de vroege 19e eeuw, waarin voor het eerst voelbaar wordt welke invloed de technologische vooruitgang uitoefent op mens en milieu.
Hoe kunnen we deze omissie van Wordsworth duiden? Wilde hij het niet zien? Koos hij er bewust voor de andere kant weg te laten?

2
Recentelijk zag ik op een tentoonstelling een vroege tekening van Erik Odijk. Op de tekening zien we een groep mensen in een bos. Het lijkt een dorpsgemeenschap te zijn. De bomen zijn zo groot dat de mensen in het niet vallen. En daar begon ik iets te begrijpen van de betekenis van schaal in het latere werk van Erik. De mensen zijn verdwenen uit zijn tekeningen, zij zijn nu net als wij beschouwers geworden. De tekeningen zijn groter geworden. Schaal wordt gebruikt om dichter op de huid te komen, binnen te dringen in de tekening. Maar schaal is ook eenzaamheid, nederigheid, empathie en zelfs sterfelijkheid.
We zijn zo bekend met de eenzame natuurvorser uit de Romantiek dat een vergelijking enigszins gratuit is. Toch zie ik Caspar David Friedrich’s wandelaars als een belangrijke bron voor deze artistieke positie, ( de wandeling als vertrekpunt van de tekening; het spoor van de kunstenaar vormt een tekening in een landschap dat weer tot spoor wordt.) Beperking in onderwerp en techniek waardoor er een grote mentale ruimte ontstaat in het beeld. De beschouwer kan zich verliezen in een bijna prehumane wereld, een wereld waarin de mens een uitzondering is. Uitgevoerd in zwart‐wit en meestal gemaakt met houtskool bieden de tekeningen een ruimte die in de eerste plaats contemplatief is.De ervaring van en de confrontatie met de natuur zijn van wezenlijk belang voor het ontstaan van deze werken.

3
In 1971 verscheen de Beach Boys’ LP Surf’s Up met daarop het prachtige nummer ‘A day in the life of a tree’. In dit lied vertelt een boom over de veranderingen in de wereld:

“Trees like me weren’t meant to live
If all this world can give
Pollution and slow death”

De Beach Boys hadden al vaker nummers gemaakt met een ecologisch thema, maar hier is het standpunt opmerkelijk. Identificatie met een boom die altijd plezier en beschutting gaf aan de mens en door diezelfde mens wordt bedreigd. Het is een droevig lied met een duidelijke boodschap. De mens is vervreemd geraakt van de natuur en daarmee van zichzelf. Het is geen toeval dat dit lied één jaar voor het eerste rapport van de Club van Rome verscheen ( The Limits to Growth, 1972).
In dat rapport komt de Club tot de conclusie dat niet economische groei de inzet zou moeten zijn maar evenwicht. Men wijst op de gevaren van ongebreidelde groei en maakt de inschatting dat er voor het jaar 2100 een grote crisis dreigt als we in dit tempo doorgaan: “Not blind opposition to progress, but opposition to blind progress”. Ecologie stond vanaf deze publicatie nadrukkelijk op de kaart. Maar daarbij kwam de vraag hoe we vooruitgang moeten definiëren in het licht van deze problematiek. Is vooruitgang niet een van de drijfveren achter de grootschalige destructie van natuur en mens?

4
In het Paradijs bevonden zich twee bomen: de levensboom en de boom der kennis. In Genesis ligt kennis aan de bron van de vervreemding van de mens. Zodra de mens van de boom gegeten heeft is hij veroordeeld tot arbeid, schaamte, pijn en daaruit volgend de dood. De verdrijving uit het paradijs creëert een verlangen naar het paradijs. Een van de thema’s van Piet Mondriaan was de boom, net als de zee een erfenis uit de Romantiek. Mondriaan’s zoektocht naar de essentie van vorm mondt uit in horizontale en verticale lijnen. Deze manier van observeren is niet heel ver verwijderd van de wereld waarin magie en ritueel kennis en inzicht gaven. Een vorm van Pantheïsme. Mondriaan vermoedde achter de werkelijkheid een harmonisch universum. In de menselijke aanwezigheid op aarde, gekenmerkt door horizontaal en verticaal, spiegelt zich de natuurlijke analogie. Boom en horizon.

5
Vanaf de geboorte van het Modernisme is de natuur weer magisch, zoals zij dat ook was in de romantiek. Het simpele feit dat mensen de natuur analyseren en classificeren, betekent al haar verschijnen / verdwijnen. Moderne kunst is dan inderdaad een reactie op de ‘disenchantment’. Hoe kan de natuur een bron zijn voor het spirituele als zij eerst en vooral een bron is voor het eindeloze materiële verlangen van de mens? De tijd dat er overal in Europa nog heilige bomen stonden is voorbij.

6
Ik herinner me de tijd dat ik als kleine jongen dagelijks het bos in ging en daar de troost vond van het natuurlijke huis. Betoverende spiegelingen in het water, explosies van groen en rottende resten van bomen. De zintuigen herstellen zich. De oude wereld, met een ander tempo.
Bijna 5000 jaar oude bomen zoals de Pinus longaeva verbinden ons met een tijd waarin de beschaving haar aanvang nam. Ze verbinden ons ook met een idee van het alternatief. Onze geschiedenis lijkt geen alternatieven te kennen. Zij heeft zich expansief voltrokken.
Antropomorfie: bomen hebben een overeenkomst met mensen. We kunnen ons zelf spiegelen aan de verticale vorm met vertakkingen en het bladerdak. Vergelijk deze voorstelling eens met de moderne voorstellingen van de mens. Een mooi en verontrustend beeld is ‘Der Mensch als Industriepalast’ uit 1926. Hier wordt duidelijk hoezeer de technologie een metafoor is geworden in de beschrijving van de mens. De mechanistische visie op de mens sluit een organische uit. Technologiekritiek wordt vaak gezien als conservatief.
Ontbossing in de begintijd van de beschaving wordt geïnterpreteerd als ‘verlichting’, de mens kon zo beter kijken naar de sterren en planeten om zijn lot te begrijpen. Zou de 18e‐eeuwse Verlichting hier een vervolg op kunnen zijn?

7
De schilder Ernst Wilhelm Nay: ”We kunnen niet arrogant doen en de natuur naar onze zin inrichten, wij kunnen de natuur slechts bekijken, beleven; wachten dat zij ons tot zich laat, wachten tot we binnentreden..” Deze regels lijken ook van toepassing te zijn op het werk van Erik Odijk. Het kunstwerk als reflectie èn als lofzang op de natuur. Doorgaan tot de rand van de tekening, daar waar zij onbegrensd dreigt te worden. Waar lijnen en vlekken ons terugduwen en meezuigen. De ruimte waar we verdwijnen in het kreupelhout.